Jaska de Bree
…Schrijver ben ik ook altijd al geweest. Als kind al schreef ik verhalen. Een boek zelfs…
Er zijn verschillende versies van mij. Dat wil zeggen: in de kern ben ik steeds dezelfde. Maar afhankelijk van waar ik mij bevind of met wie, voeren andere aspecten de boventoon.
In alle versies ben ik in ieder geval een vrouw, bouwjaar 1951. Een behoorlijk zelfstandig opererende, niet op haar mondje gevallen dame, met principes die ik ook hoog hou.
Bijvoorbeeld over de toestand in de wereld. Niet vanuit politiek oogpunt, dat systeem is een aflopende zaak. Van die kant valt weinig te verwachten, verstrikt als men is in de belangen van zoveel anderen die over het geheel genomen niet bepaald het beste voor hebben met de mensheid als geheel. Het economische uitbuitingssysteem is sterk verankerd. Maar: hoop doet leven…..
Nee, mij gaat het om de toestand van de mensheid. De staat waarin wijzelf verkeren. Het tempo waarin wij in dit Aquariustijdperk bereid zullen zijn om zelf het heft in handen te nemen, tot verandering in ons eigen gedrag en attitude bereid zijn. Door werkelijk in harmonie en vrede, zonder al die vooroordelen, met elkaar te leven. Gewoon, in je wijk, met je buren, je gezin, je familie, je vrienden, je collega’s. En zo het globale bewustzijn dat we in wezen een geheel vormen, helpen bevorderen. Dat is erg moeilijk. De wereld te verbeteren door jezelf te verbeteren. Ik doe mijn best…..
In alle versies van mijzelf ben ik een zangeres, docente en schrijver. Zolang als ik me kan heugen zing ik. Vroeger kende ik alle Beatlessongs, Was sowieso een grote liefhebber van de 60-er 70-er jaren ‘Dawning of the age of Aquarius’ muziek. Woodstock en haar nazaten. Maar ook van kind af aan gek op klassieke muziek. Met name koorzang. Zing zelf al vanaf mijn 12e in allerlei koren. Vanaf 1986 in grote oratorium koren, die op hoog niveau met professionele dirigenten, solisten en orkesten werken. 20 jaar mocht ik samen met KCOV Excelsior in het Concertgebouw in Amsterdam twee avonden achtereen de Matthäuspassion voor het voetlicht brengen. En in het najaar een ander machtig koorwerk.
Vanaf 2006, na de emigratie naar Fryslân, met wijlen mijn lief Bauke, die op zijn 50e uit het niets voorgoed enkelzijdig verlamd raakte door een herseninfarct, ging ik zingen bij Oratorium Vereniging Bolsward. Onder leiding van dirigente Pauli Yap zing ik met dat koor alweer 13 jaar met het grootse genoegen de mooiste oratoria. Waaronder wederom jaarlijks de Matthäuspassion. Zingen houdt mij niet alleen gezond, maar ook op de been.
Schrijver ben ik ook altijd al geweest. Als kind al schreef ik verhalen. Een boek zelfs, nooit uitgebracht hoor, over ‘Het mannetje dat geen mannetje was’. Veel later het teruglezend zag ik pas dat het over een figuur ging die overduidelijk buiten de boot viel en zoekend naar het geluk bij allerlei groeperingen de deksel op zijn neus kreeg en zelfs verstoten werd. Niet vreemd dat zo’n kind het in zich had om missiewerk te gaan doen. Niet om het geloof te verspreiden hoor, neen! Maar om via sociaal pedagogische hulpverlening niet alleen psychiatrische patiënten, ‘moeilijk opvoedbare kinderen’ en gedetineerden te helpen, maar zelfs ook om de hulpverlening zèlf te verbeteren.
‘Dus’ werd ik, na mijn studie en veldwerk, docent methodiek van het Inrichtingswerk, later Sociaal Pedagogische Hulpverlening, aan (voorheen) de sociale academie De Karthuizer in Amsterdam. Maar het curriculum voldeed niet geheel aan mijn maatstaven, dus besloot ik om zelf een studieboek te schrijven. De Professionele Inrichtingswerker geheten. Want zowel in de praktijk als op de opleidingen zag ik mensen die zelf vaak erg onzeker waren over de kern en de waarde van hun beroep. Zich vaak lieten ondersneeuwen door andere disciplines in een inrichting. Zelf verantwoordelijkheid nemen, je goed verdiepen in de methodiek van teambegeleiding, van instellingsorganisatie en –beleid, zodat je goed beargumenteerd je beroepsstandpunt kenbaar kon maken, vond ik essentieel binnen dat beroep. Emancipatie van mijn beroepsgroep- en daarmee de verbetering van de kwaliteit van deze specifieke hulpverleningsvorm- werd mijn grootse missie. Mijn grootse blinde vlek was echter dat het even belangrijk was om op die missie medestanders te krijgen die op posten zaten waar ze een verandering mede konden bewerkstelligen. Ik besteedde te weinig aandacht aan de acceptatie van mijn methodiek. En zoals de vergelijking E= K x A zegt is werken aan acceptatie (A) van een goed idee soms even belangrijk als de kwaliteit(K) ervan. E, het effect van iets wat je inbrengt, hangt daar vaak nauw mee samen. De A factor is niet belangrijk in een zeer urgente situatie. Als er een huis in brand staat, ga je niet eerst met omstanders overleggen of iedereen het wel een goed idee vindt om de brandweer te bellen of mensen uit het huis te redden. Dan heeft K absoluut voorrang. Maar in veel andere gevallen, zoals mededocenten betrekken in het schrijven van een methodiekboek, is het beter om de acceptatiefactor met een grote A te schrijven. Ik schreef na het eerste studieboek nog vier anderen voor het HBO-SPH.
Schrijven is een passie. Maakt- niet- uit -wàt is een overdrijving, maar ik vond en vind het heerlijk om zaken die mij raken (nee, een dichter ben ik niet) schrijvend aan anderen kond te doen. Fictie of non-fictie. Heb ook van huis uit de ijzeren discipline om dat te volbrengen. Want het is heerlijk, maar eenzaam werk.
Ik schreef ook fictie. In 1996 kwam er bij uitgeverij L.J.Veen een korte verhalenbundel uit ‘Gek ben je zelf’ met als bron mijn ervaringen in de drie inrichtingen waarin ik had gewerkt. Ik schreef nog twee romans, maar die zagen niet het levenslicht.
Middenin het schrijven van het laatste deel van de HBO-SPH trilogie Competent Sociaal Pedagogisch Hulpverlenen, bij uitgeverij SWP, stortte mijn leven in. Door de gevolgen van Bauke’s herseninfarct belandde ik zelf en wij samen, in de slachtofferhoek. Bauke was 50, ik 51.
Verslag doen van die ramp die ons trof en de levenslange gevolgen ervan, werd een nieuwe missie. Om mensen die een dergelijk lot trof een hart onder de riem te steken. Te laten zien dat hetgeen je allemaal meemaakt, en vooral, voelt, niet raar of abject is. Dat het volstrekt normaal is om je afwisselend razend, hoopvol, verdrietig, diep somber of verlaten te voelen. Ik hoop dat ik in deze missie geslaagd ben.
Dit is in de kern Jaska de Bree. Andere, wisselende, aspecten zitten in de categorieën: eigenwijs, betrokken, empathisch, ongeduldig, moedig, wantrouwend, lief, spraakzaam, betrouwbaar, recht door zee, controlebehoeftig, perfectionistisch, dominant, belezen, geestig, creatief,ruim denkend, leergierig, nieuwsgierig, enthousiast en opdringerig.
De mate waarin en óf ik dat aan anderen toon, is aan anderen om over te oordelen.
Ik hoop dat u nader wilt kennis maken met de schrijver en sociaal pedagoog Jaska de Bree middels dit boek: ‘En als de dood nu niet het ergste blijkt?’
Jaska de Bree – Midlum/Harlingen, januari 2020.
Ontdek de boeken van Jaska de Bree
Regelmatig brengen wij nieuwe boeken voor u uit. Ontdek hier de boeken van deze auteur.